holocaust, jewish, extermination, concentration camp, shoah, auschwitz, belzec, treblinka, monowitz, birkenau, night of the long knives,
deportations, judenrat, majdanek, westerbork, chelmno, vught, wannsee, theresienstadt, roma, sinti, night of the broken glass, extermination camps, nazi´s,
hitler, jews, diaspora, jewish council, judenrat, transportation, birkenau, ghetto, hans vanderwerff, sion soeters, aktion reinhard, terezin, himmler, david irving
holocaust denial, holocaust lest we forget, jews, synagogue, oswald pohl, odilo globocnik, deportations, judenrat, majdanek, westerbork, chelmno, vught,
wannsee, theresienstadt, roma, sinti, night of the broken glass, extermination camps, nazi´s, hitler, jews, diaspora, jewish council, judenrat, transportation,
birkenau, ghetto, hans vanderwerff, sion soeters, aktion reinhard, terezin, himmler, david irving, holocaust denial, holocaust lest we forget, jews, synagogue,
oswald pohl, siegfried seidl, protectorate, bohemia, moravia, murmelstein, karl rahm, anton burger, karl hermann frank,

 

Kampen in Holland - Kamp Amersfoort


Uitzicht op de barakken van PD Amersfoort. De bewakers waren berucht vanwege hun wreedheid.

       In het jaar 1939 werden er in opdracht van het Nederlandse enkele leger barakken gebouwd op de Leusderheide aan de rand van Amersfoort, langs het zandpad dat in de richting Maarn/Doorn liep. Een en ander was bedoeld om de artillerie te ondersteunen en het militair personeel te huisvesten bij hun oefeningen op de heide. Totdat er oorlog dreigde, is deze plaats enige tijd door het leger in gebruik geweest.

       Op 18 augustus 1941 werd het kamp bij Amersfoort in bezit genomen door het Duitse leger. Deze geschiedenis van kamp Amersfoort kan verdeeld worden in twee tijdperken. Namelijk, de eerste periode van augustus 1941 tot maart 1943, toen de barakken gebruikt werden om 9,000 gevangenen op te sluiten.

       In het begin, toen nazi maatregelen tegen de Joden van Nederland voor het eerst bekend gemaakt werden, gebruikten de Duitsers Kamp Amersfoort, onder andere ook om de Joden van Amersfoort en omgeving op te sluiten. Er woonden in 1941 828 Joden in Amersfoort. Eerst verzette de gemeente zich tegen de anti-Joodse maatregelen, maar uiteindelijk kon ze de verwijdering van de Joden uit het economische en culturele leven van Amersfoort niet voorkomen. Op 23 april 1943 werd het merendeel van de overgebleven Joden, vanuit kamp Amersfoort naar kamp Vught, eveneens een berucht nazi kamp in Nederland, overgeplaatst. Vanuit Vught werden de meesten, via kamp Westerbork, naar Polen gedeporteerd, waar het grootste gedeelte in Birkenau of Sobibor werd uitgeroeid. In de tweede periode van juni 1943 tot 19 april 1945 werden in Amersfoort meer dan 28.000 mensen gevangen gezet. Van deze gevangenen werden er op zijn minst 20,000 naar Duitse kampen afgevoerd.

       In 1941 werd de Stabskompanie beim höheren SS- und Polizeiführer Nord-West - het SS Wachtbataljon, door Rauter opgericht om bewakingstaken voor de Schutzstaffeln - SS te verrichten. SS-Hauptsturmführer - SS kapitein, dr. Alphons Brendel werd als commandant van dit korps aangewezen. Het was een korps dat bij oprichting bestond uit ongeveer 70 Duitsers die al langere tijd in Nederland woonachtig en werkzaam waren, de zogenaamde Rijksduitsers. In oktober 1941 werd Alphons Brendel benoemd tot commandant van de SS-Schule - SS school in Avegoor. Hij werd opgevolgd door SS-Hauptsturmführer - SS-kapitein Paul Anton Helle, een SS´er met de nodige concentratiekampervaring. Onder Paul Helle werd het kamp bewaakt door de SS Stabskompanie Nord-West of wel het SS-Wachbataillon Nord-West - SS Wachtbataljon Noord-West. Deze SS´ers waren uitermate berucht.

Walter Heinrich


       De leiding van Kamp Amersfoort bestond uit Kamp-SS en Bewaking-SS. De eerste commandant was SS-Obersturmführer - 1ste Luitenant der SS, Walter Heinrich. Heinrich was een politieman die weinig of geen ervaring had met het geven van leiding aan een concentratiekamp. Hij werd echter bijgestaan door twee ervaren beulen, beiden waren voormalige bewakers van Dachau. Het was Dachau waar deze heren hun wrede tactieken hadden geleerd. Het waren de beruchte SS´ers Berg, niet dezelfde als Karl Peter Berg, de voormalige adjunct commandant van Schoorl en Petri. Heinrich bracht ook twee SS´ers aan boord, die beiden als commandant dienst gedaan hadden in het voormalige Kamp Schoorl. Deze twee waren SS-Schutzhaftlagerführer I, Hans Cornelis Stöver en zijn ondergeschikte SS-Schutzhaftlagerführer II, Karl Peter Berg. Het Wachkommando - Bewakingseenheid onder het bevel van SS-Obersturmführer - 1st Lt. Walter Heinrich, dat in eerste instantie was belast met de bewaking van Kamp Amersfoort, werd een onderdeel van SS-Wachbataillon Nord-West - Bewakingsbataljon Noord-West.

       Oorspronkelijk bestond het kamp uit 17 houten barakken. Elke barak had een lengte van 60 meter. De gevangenen waren over vijf barakken verdeeld. De stapelbedden in deze barakken waren drie hoog. Eigenlijk was er maximaal ruimte voor 600 personen, maar de bezetting is ooit 4.000 geweest. Met als gevolg dat besmettelijke ziekten, zoals dysenterie, veelvuldig voorkwamen. Ten gevolge van ontbering, slechte behuizing en onvoldoende kleding, kwam longontsteking vaak voor en vervuiling zorgde voor een luizenplaag. Minimaal 658 gevangenen zijn hier om het leven gekomen, waarvan 428 voor het vuurpeloton vielen. Er zijn sterke aanwijzingen dat genoemde aantallen niet juist zijn, in werkelijkheid zal helaas blijken dat er veel meer mensen in Amersfoort geweest zijn en het aantal omgekomen personen daarom hoger zal uitvallen. Toen het einde van de oorlog in zicht kwam, heeft de SS leiding namelijk bijna de gehele kampadministratie vernietigd. Gedurende de tweede fase van het kamp, zou Karl Peter Berg commandant worden in plaats van zijn voormalige baas Stöver.

       Kampgevangenen waren voor het merendeel mannen. Ze waren afkomstig uit vele groeperingen, die door de bezetter als een bedreiging werden beschouwd: zoals politieke gevangenen, gijzelaars, zigeuners, Jehova Getuigen, gearresteerde verzetsstrijders, Joden, predikanten, priesters, clandestiene slachters, plegers van economische delicten, zwarthandelaren en homoseksuelen. Elke groepering was herkenbaar aan de kleur van de op het gevangenenjasje genaaide driehoek.

 

 Joseph J. Kotälla

       Joseph Kotälla was lid van de SD-Sicherheitsdienst - Veiligheidsdienst  - en bekleedde de ondergeschikte rang van SS-Unterschutzhaftlagerführer - Technisch Sergeant in de SS. Reeds voor de oorlog, in 1938, was hij geestelijk gestoord verklaard. Als SD´er en SS´er had hij de sadistische alleenheerschappij en mishandelde persoonlijk en met veel plezier de gevangenen op afschuwelijke wijze. Kotälla was verantwoordelijk voor het wrede regime, dat in Amersfoort ontstond. Systematisch uithongeren, weerzinwekkende mishandelingen en de afgrijselijke manier waarop met name veel Joodse gevangenen om het leven werden  gebracht, waren hier aan de orde van de dag. De Rozentuin was zijn uitvinding. Dit was een langwerpige strafplaats, waarvan de grond uit zacht zand bestond. De strafplaats was omgeven door betonnen palen, die met rollen prikkeldraad aan elkaar verbonden waren. Gevangenen werden gedwongen om in de Rozentuin 24 tot 48 uur zonder voedsel of drinken, doodstil te staan.

       In het kamp was ook de gevreesde Bunker die uit 22 dodencellen bestond. Deze Bunker werd de sluis naar de dood genoemd. Gevangenen uit geheel Nederland verdwenen hier bei Nacht und Nebel - in het holst van de nacht. De enige persoon die hier ooit op wonderbaarlijke wijze uit is ontsnapt, is de verzetsman Gerrit Kleinveld, over wie de film de Bunker gemaakt is. Kleinveld heeft van 22 december 1942 tot 1 maart 1943, de vooravond van zijn executie want hij zou op 2 maart worden doodgeschoten, in de Bunker gevangen gezeten wegens zijn activiteiten in het verzet. Hij was onder meer lid en oprichter van de R.v.V. - Raad van Verzet. Ook werkte hij voor veel andere verzetsorganisaties. De Bunker lag een halve meter in de grond. De kampbeulen Franska en Ritter hadden de leiding in de Bunker.

       De fusilladeplaats werd aangelegd door het Strafcommando, ook wel Schieszstandcommando geheten. Dit commando werd belast met het zwaarste werk en bestond bijna uitsluitend uit Joden. Deze mensen werden gedwongen om met plankjes de toekomstige schietbaan van 350 meter lengte en tot een diepte van 5 meter uit te graven. Natuurlijk "aangemoedigd" met zweep en knuppel. Op deze plek is veel bloed vergoten. Hier zijn meerdere mensen bezweken, ten gevolge van de zware werkzaamheden en mishandelingen. Nadat het werk aan de fusilladeplaats voltooid was, werden velen, op deze plaats door de kogel om het leven gebracht.

 

 Kamp SS´ers, derde van links is J.F. Stöver, meest rechts staat K.P. Berg.


       Zo werden op 5 maart 1945, uit vergelding, 49 mannen gefusilleerd. Deze moord vond plaats als maatregel tegen de mislukte aanslag op een vooraanstaande Duitser, de Höhere SS- und Polizeiführer - Commandant der SS en Hoofd van Politie, Hans Albin Rauter. Die aanslag vond plaats bij de Woeste Hoeve in de buurt van Apeldoorn. De fusillade werd uitgevoerd op precies de plek waar nu het beeld "de Stenen Man" staat. Op 9 maart werd alsnog 1 persoon gefusilleerd, omdat niet 49 maar 50 personen het moesten ontgelden. Op deze executieplaats werden na de bevrijding, door het opsporing- en identificatieteam Amersfoort, 7 massagraven ontdekt. Het beeld "de Stenen Man", ter nagedachtenis aan hen, die daar vielen, is ontworpen door Frits Sieger en werd in mei 1953 onthuld.

 

Karl Peter Berg


       Het lijkenhuisje werd gebruikt voor het tijdelijk bergen van overleden gevangenen voor eventueel vervoer naar familie. Maar meestal kwamen de slachtoffers op een afgelegen plek in een massagraf terecht. Daar werden ze dan veelal in ongebluste kalk geworpen, zodat er uiteindelijk weinig of niets van overbleef. De meeste slachtoffers vielen in het tweede oorlogsjaar. Na de oorlog werden alsnog 59 massagraven ontdekt. Dit onder leiding van de heer Kleinveld, die de voormalige commandant SS-Schutzhaftlagerführer II Berg onder druk zette om de diverse locaties aan te wijzen. Tijdens zijn gevangenschap, na de bevrijding van het kamp, was Berg correct en hulpvaardig. Het mocht echter niet baten want in 1948 werd hij wegens misdaden tegen de mensheid, ter dood veroordeeld. Een daaropvolgend gratieverzoek werd afgewezen. In 1949 werd hij geëxecuteerd. Hij was zelf degene die, staand voor het vuurpeloton, onverwacht het commando "vuur" gaf. De schoten die toen vroegtijdig vielen waren voor hem al dodelijk

       Op 27 september 1941 werden 101 Russische krijgsgevangenen naar kamp Amersfoort getrans- porteerd. In Amersfoort aangekomen, moesten zij door de stad marcheren om de bewoners te laten zien hoe barbaars die Russen waren. Dat werd echter door de Amersfoorters doorzien. In plaats van afschuw, werd hun brood en ander voedsel toegeworpen. Eenmaal in het kamp aangekomen stierven 22 Russen van ontbering, aan dysenterie en opzettelijke verhongering. Twee Russen werden op last van de kamparts, de NSB´er Dr. van Nieuwenhuysen, om het leven gebracht. Hun schedels stonden als trofee op zijn bureau. Op 9 april 1942 werden de overgebleven 77 Russen in groepjes van 6 door middel van een nekschot vermoord. Voorafgaand aan deze slachtpartij had de SD een bacchanaal in de kantine van de SS georganiseerd. In de zomer van 1945 werden de Russen in houten kisten met zinken binnenkist begraven op een tijdelijke plek, nabij het standbeeld de "Stenen Man." Later werden de stoffelijke overschotten overgebracht naar de begraafplaats Rusthof aan de Dodeweg in Amersfoort. Uiteindelijk werden zij opnieuw begraven op het nieuwe Russische Ereveld, dat werd aangelegd tussen 1947 en 1948, waar nu in totaal 865 Sovjet oorlogsslachtoffers begraven liggen.

       Net buiten het kamp, aan de Appelweg, stond een grote boom waarvan de takken over het prikkeldraad hingen. Menig gevangene droomde er van, om de takken te kunnen grijpen en zich, met behulp van de buigende takken, over het prikkeldraad te slingeren om zo te kunnen ontsnappen. Na de oorlog stond de inmiddels dode boom er nog jaren, maar helaas is hij op 25 oktober 2000 omgevallen. Een dag van rouw voor velen, omdat oud-gevangenen, juist die boom als een soort monument beschouwden. Enkele maanden voor het einde van de oorlog, even voorbij de plaats waar die boom stond, werd namelijk in januari 1945 een man levend begraven. Joop Swaanswijk was zijn naam. Bij het leven was hij marconist van beroep geweest. Swaanswijk was lid van de R.v.V. - Raad van Verzet. Na de oorlog is hij met militaire eer opnieuw begraven.